Gezondheid

Risicogroepen en oorzaken

Iedere kat kan suikerziekte krijgen

Suikerziekte bij de kat is een aandoening waarbij de hoeveelheid suiker in het bloed te hoog is. Iedere kat kan suikerziekte krijgen; ongeveer 1 op de 100 katten heeft er last van. Suikerziekte bij katten is het beste te vergelijken met diabetes type 2 bij mensen. Eerst reageert het lichaam niet meer goed op de door de alvleesklier geproduceerde insuline en na verloop van tijd wordt er onvoldoende insuline aangemaakt door de alvleesklier. 

Veelvoorkomende symptomen van suikerziekte bij de kat

Als suikerziekte bij een kat niet goed behandeld wordt, zal de kat steeds zieker worden en kunnen er ernstige complicaties ontstaan. Het is daarom belangrijk om de symptomen zo snel mogelijk te herkennen. Je kunt suikerziekte bij een kat herkennen aan:

  • Meer drinken
  • Meer plassen
  • Meer eten
  • Gewichtsverlies, terwijl de kat goed eet
  • Sloomheid
  • Zwakte

Herken jij een van deze symptomen bij jouw kat? Neem dan altijd direct contact op met jouw dierenarts. De symptomen van suikerziekte kunnen ook voorkomen bij andere aandoeningen. Een dierenarts zal daarom altijd een aantal extra onderzoeken moeten doen, zoals bloed- en urine onderzoek, voordat de diagnose kan worden gesteld.

Suikerziekte kan bij iedere kat voorkomen, maar er zijn groepen die meer risico lopen. Het gaat dan bijvoorbeeld om:

  • Oudere katten
  • Katten met overgewicht
  • Katers
  • Burmese katten

Diagnose suikerziekte stellen

Oorzaken suikerziekte bij kat

Voor het ontstaan van suikerziekte bij de kat is vaak geen specifieke oorzaak aan te wijzen. Sterker nog, het is een complexe aandoening waarin veel factoren een rol spelen. Het is daarom onmogelijk om te achterhalen waarom jouw kat nu juist suikerziekte heeft gekregen. Wel is duidelijk dat er sprake is van een te hoge bloedglucosespiegel. Dit kan komen doordat er te weinig insuline wordt geproduceerd door de alvleesklier of doordat de kat niet goed op de aangemaakte insuline reageert.

Glucose is voor alle cellen de voornaamste energiebron. De glucose bij de kat moet binnen bepaalde grenzen blijven. Daarvoor zorgt insuline. Insuline regelt hoeveel glucose er vanuit de bloedbaan kan worden opgenomen in het merendeel van de cellen in het lichaam. Lage insulineniveaus kunnen leiden tot een hoge bloedsuikerspiegel.

Door het tekort aan insuline zijn de lichaamscellen niet meer in staat om de suiker te verwerken voor de aanmaak van energie. De cellen moeten dan een ander soort brandstof gebruiken, waardoor het lichaam van de kat spier- en vetweefsel gaat afbreken. Hierdoor zal de kat meer gaan eten, maar toch afvallen. Een bijkomend probleem is dat de hoeveelheid glucose in het bloed toeneemt, aangezien de cellen geen glucose uit de bloedbaan kunnen opnemen.

Behandeling suikerziekte kat

Glucose kat normaalwaarde

De glucose bij de kat moet binnen bepaalde waarden blijven. Dan is er sprake van een normaalwaarde. Als de bloedglucosespiegel van een kat lange tijd verhoogd is, is dat schadelijk voor delen van het lichaam, zoals de ogen, zenuwen en nieren.

Een verhoogde bloedglucosespiegel zorgt er ook voor dat de glucose in de urine terechtkomt. Hierdoor stijgt de urineproductie en krijgt de kat meer dorst. Wanneer glucose bij de kat langdurig verhoogd is, dan kan dit de alvleeskliercellen aantasten en neemt de aanmaak van insuline af.

Bij een sterk verhoogde bloedglucosespiegel kunnen ernstige complicaties optreden. Eén daarvan is diabetische ketoacidose (DKA), een aandoening die optreedt als de kat langdurig vetweefsel moet afbreken om in de energiebehoefte te voorzien. Het is dus belangrijk om een kat met suikerziekte zo snel mogelijk te helpen om complicaties te voorkomen.

Over de complicaties

Oudere katten lopen een groter risico op suikerziekte. Ga minimaal 1x per jaar voor gezondheidscontrole naar je dierenarts. Mocht je één of meerdere voornoemde symptomen bij jouw kat herkennen, maak dan direct een afspraak met je dierenarts.