Blog

Kattensprookje | Een mooie vangst

Een mooie vangst

Er was eens een heel klein katje. Hij heette Max en woonde met zijn moeder en broertje Felix in een mooie warme boerderij. Max lag heerlijk te spinnen in de vensterbank en te genieten van de warmte die afstraalde van de verwarming. Hij keek naar buiten, naar de tuin waar vannacht een prachtig wit sneeuwdek over uitgestrooid was. Als echte boerderijkatten was het de taak van Max, zijn moeder en zijn broertje om het erf vrij te houden van ongedierte. Vandaag was het Max zijn beurt om buiten te patrouilleren en jagen. Bah, hij kreeg het al koud als hij eraan dacht naar buiten te moeten.

Max rekte en strekte zich uit, zette even fel zijn nageltjes in de vensterbank en besloot dat uitstel geen zin had. Door het kattenluikje naar buiten. De kou en nattigheid verkleumden meteen zijn pootjes. Hij liep de schuur in, eerst maar eens op zoek naar muizen. Maar wat stond daar in de hoek bij de melkbussen? Een mega supersize pak kattenkoekjes. Yes! Wat een heerlijkheid. 

Maar het pak is te groot om alleen mee te nemen en als Mama erachter komt moeten we hem natuurlijk terugzetten. Met opgetrokken pootjes liep Max door de hoge sneeuw terug naar huis om Felix te halen, zodat ze samen het pak mee naar binnen konden slepen en verstoppen. Maar vlak bij de voordeur bedacht hij zich. Als ik Felix erbij haal, praat hij vast zijn mond voorbij tegen Mama… zo’n flapuit is het wel. Max draaide om, terug de schuur in.

In de schuur ging hij op de loer liggen bij het muizenhol en het duurde niet lang of hij kon toeslaan. Vervolgens nam Max het muizenlijkje mee naar buiten en klom de oude eik bij de voordeur in naar een hooggelegen spreeuwennest. Daar legde hij de muis in. Geduldig wachtte Max achter een dikke tak. Niet veel later kwam de spreeuw aanvliegen die met verbazing naar het nest met de muis keek. Met een flinke tik van zijn rechterpootje velde Max ook de spreeuw die pardoes de boom uitviel. Max ging naar beneden en sleepte het verfomfaaide spreeuwenlijf naar de ingang van het muizenhol in de schuur.

Snel rende Max naar huis op zoek naar Felix. ‘Och Felix, ik ben een beetje bang… wil je alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft met mij mee op patrouille gaan?’ Felix stemde wat mopperig in en stapte met Max mee naar buiten.

Na nog geen 3 stappen buiten schoot er een grote schaduw over het erf. ‘Zie je dat!’ riep Max tegen Felix. ‘Da’s is geen vliegtuig maar de supergrote, beresterke, vliegende superkat! Dat gebeurt maar één keer in de honderd jaar!’. Felix keek Max met grote ogen aan ‘Echt waar? Wat speciaal dat wij dan zijn schaduw zien’. Verwonderd liep Felix verder.
Max stelde voor om eerst maar eens in de eik voor het huis te gaan kijken. Daar vonden ze de muis, en later in het muizenhol de dode spreeuw. Vervolgens stelde Max voor om even uit te rusten bij de melkbussen. En samen vonden ze het mega supersize pak kattenkoekjes. ‘Kom, we slepen het mee het huis in en verstoppen het voor Mama, want die mag het natuurlijk niet weten’. Zogezegd zo gedaan en Max drukte Felix op het hart om niet zijn mond voorbij te praten.

Maar de volgende dag al, toen Mama met haar twee zoons in het zonnetje op de vensterbank lag, versprak Felix zich over de koekjes. ‘Hoe komen jullie daar nou aan?’ voeg Mama. En Felix begon op te biechten ‘Nou, toen Max en ik gisteren samen op patrouille gingen vloog ineens de grote vliegende superkat over en daarna vonden we een muis in het spreeuwennest en een spreeuw in het muizenhol en daarna de doos met koekjes en toen…’. ‘JA!, hou maar op, maak dat de kat wijs!’ blies Mama.